Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения Павлик Сергей
– Zeg, ofwel geef je mij mijn veren terug, ofwel steek je het vuur aan. Ik bevries van de kou!
Twee vlooien
(Две блохи)
Op een avond komen twee vlooien uit een caf (в один вечер = как-то вечером выходят две блохи из кафе). Het regent hard, en de ene vlo zegt tegen de andere (идет сильный дождь: «дождит сильно», и одна блоха говорит другой):
– Wat doen we (что мы делаем = что будем делать)? Gaan we te voet of nemen we een hond (пойдем пешком или возьмем собаку; te voet – пешком; voet – нога /ступня/)?
Op een avond komen twee vlooien uit een caf. Het regent hard, en de ene vlo zegt tegen de andere:
– Wat doen we? Gaan we te voet of nemen we een hond?
Oud genoeg
(Достаточно взрослая)
Het is drie uur in de nacht (три часа ночи).
De schrijver is totaal uitgeput (писатель совсем изнуренный; total – полностью, совершенно; uitgeput – истощенный, изнуренный; пустой, опустошенный; uitputten – изнурять, истощать, исчерпывать).
– Lieveling (любимый/голубчик), – zegt zijn vrouw, die bezorgd naar zijn werkkamer is gekomen (говорит его жена, которая озабоченная пришла в его рабочий кабинет; bezorgen – заботиться, беспокоиться; zorg – забота) – zou je niet liever naar bed gaan (не пойти ли тебе лучше в постель: «не должен бы ты охотнее в постель пойти»)?
– Dat kan niet, antwoordt de schrijver (не могу: «это не может», отвечает писатель), want de hoofdpersoon (потому что главный персонаж) uit het boek (из книги), een beeldschoon meisje (писаная красавица = красавицу), wordt net op dit ogenblik gewurgd (как раз в этот момент душат: «становится как раз в это мгновение задушенной»; wurgen – душить) en ik kan haar onmogelijk in de greep van die booswicht achterlaten (и я могу ее невозможно в тисках злодея оставить = и я никак не могу ее оставить в тисках злодея).
– Hoe oud is ze (сколько ей лет: «как стара есть она»)?
– Drientwintig (двадцать три).
– Doe dan het licht uit en ga slapen (тогда выключи свет и иди спать; uitdoen – снимать, скидывать; гасить, тушить). Dat meisje is toch oud genoeg om op zichzelf te passen (та девушка ведь достаточно взрослая: «взрослая достаточно», чтобы за собой присмотреть; passen – быть внимательным /ор – к/, следить /ор – за/: op de kinderen passen – следить за детьми).
Het is drie uur in de nacht. De schrijver is totaal uitgeput.
– Lieveling, – zegt zijn vrouw, die bezorgd naar zijn werkkamer is gekomen, – zou je niet liever naar bed gaan?
– Dat kan niet, antwoordt de schrijver, – want de hoofdpersoon, een beeldschoon meisje, wordt net op dit ogenblik gewurgd en ik kan haar onmogelijk in de greep van die booswicht achterlaten.
– Hoe oud is ze?
– Drientwintig.
– Doe dan het licht uit en ga slapen. Dat meisje is toch oud genoeg om op zichzelf te passen.
Verstrooid
(Рассеянный)
Dokter: – Hoe komt het dat uw oren verbrand zijn (как получилось, что ваши уши обгоревшие; verbranden – сжигать; сгорать)?
Man: – Wel, ik was aan het strijken (ну, я гладил: «был при глажке»; strijken – гладить /белье/) en opeens ging de telefoon (и внезапно зазвонил телефон; opens – вдруг, внезапно). Ik nam toen het strijkijzer op (я поднял тогда утюг/приставил к уху; toen – тогда, в то время; потом, затем: en toen? – а потом?; ijzer – железо; strijkijzer – утюг: «гладильное железо»).
Dokter: – Maar hoe komt het dan dat uw andere oor ook verbrand is (но как тогда получилось, что ваше другое ухо тоже обожжено)?
Man: – Wel, ik wou de dokter bellen (ну, я хотел позвонить доктору).
Dokter: – Hoe komt het dat uw oren verbrand zijn?
Man: – Wel, ik was aan het strijken en opeens ging de telefoon. Ik nam toen het strijkijzer op.
Dokter: – Maar hoe komt het dan dat uw andere oor ook verbrand is?
Man: – Wel, ik wou de dokter bellen.
Technische storing
(Техническая помеха)
De onderwijzer vraagt aan Luk (учитель спрашивает у Люка):
– Waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt (почему ты не сделал твое домашнее задание)?
– We hadden een kortsluiting in huis, mijnheer, – antwoordt Luk (у нас дома было короткое замыкание, господин, отвечает Люк)
– En wat heb jij toen gedaan (И что ты тогда делал)?
– Televisie gekeken (телевизор смотрел; kijken – смотреть, глядеть, naar de televisie kijken – смотреть телевизр).
– Zonder stroom (без электричества; stroom – течение, поток; электричество)?
– Nee, we hadden kaarsen in huis (не, у нас были свечи в доме)!
De onderwijzer vraagt aan Luk:
– Waarom heb jij je huiswerk niet gemaakt?
– Wij hadden een kortsluiting in huis, mijnheer, – antwoordt Luk.
– En wat heb je toen gedaan?
– Televisie gekeken!
– Zonder stroom?
– Nee, we hadden kaarsen in huis!
Rijbewijs
(Водительское удостоверение)
Een politieagent houdt een jonge automobilist aan (полицейский останавливает молодого водителя):
– Mag ik je rijbewijs even zien (могу я посмотреть ваше водительское удостоверение = ваши права; rijden – ездить, кататься /верхом/; водить; управлять /автомобилем и т. п./; even – ровный; как раз)?
– Rijbewijs? – vraagt de jongeman verbaasd (водительское удостоверение? спрашивает молодой человек удивленно; verbazen – удивлять, изумлять). – Dat kun je toch pas krijgen als je 18 /achttien/ bent (но его ведь выдают: «ты можешь получить», только когда тебе 18 лет /исполнилось/; pas – только, только что, как раз)?
Een politieagent houdt een jonge automobilist aan:
– Mag ik je rijbewijs even zien?
– Rijbewijs? – vraagt de jongeman verbaasd. – Dat kun je toch pas krijgen als je 18 bent!
In de woestijn
(В пустыне)
Een muis en een olifant wandelen in de woestijn (мышь и слон прогуливаются в пустыне).
De muis, die in de schaduw van de olifant loopt, zegt (мышь, которая идет в тени слона, говорит; lopen – бежать; идти, ходить): – Als je het te warm krijgt, loop ik wel aan de andere kant (если тебе станет: «ты получишь» слишком жарко, пойду я тогда, пожалуй, с другой стороны)!
Een muis en een olifant wandelen in de woestijn. De muis, die in de schaduw van de olifant loopt, zegt:
– Als je het te warm krijgt, loop ik wel aan de andere kant.
Vers
(Свежее)
Meneer Jansens staat bij de melkboer en vraagt (господин Янсенс стоит у/возле продавца молока и спрашивает; melk – молоко; boer – крестьянин):
– Is die melk wel vers (а то молоко /точно/ свежее)?
Waarop de melkboer antwoordt (на что продавец молока отвечает):
– Vers (свежее)? Man, drie uur geleden was het nog gras (мужик = послушай-ка, три часа назад это была еще трава)!
Meneer Jansens staat bij de melkboer en vraagt:
– Is die melk wel vers?
Waarop de melkboer antwoordt:
– Vers? Man, drie uur geleden was het nog gras!
Zonder haar
(Без волос)
Een tot zijn oren verliefde jongen zegt tegen zijn moeder (один по уши: «до своих ушей» влюбленный юноша говорит своей матери):
– Ik kan niet leven zonder haar (я не могу жить без нее)!
Zegt zijn moeder (его мать говорит):
– Je bent toch niet kaal (ты ведь не лысый; zonder haar – без нее/без волос)!
Een tot zijn oren verliefde jongen zegt tegen zijn moeder:
– Ik kan niet leven zonder haar!
Zegt zijn moeder:
– Je bent toch niet kaal!
Een probleem
(Проблема)
– En jij denkt dat jij problemen hebt (и ты полагаешь, что у тебя есть проблемы)? – zegt een man tegen zijn collega (говорит мужчина своему коллеге).
– Ik heb iemand laatst een paar duizend euro geleend (я кому-то одолжил недавно пару тысяч евро; lenen – одалживать; давать взаймы) voor plastische chirurgie (на пластическую операцию) en nu weet ik niet hoe hij er tegenwoordig uitziet (и теперь я не знаю, как он в настоящее время выглядит; eruitzien – выглядеть; tegenwoordig – присутствующий: tegenwoordig zijn bij iets – присутствовать при чем-либо; настоящий, существующий)!
– En jij denkt dat jij problemen hebt? – zegt een man tegen zijn collega.
– Ik heb iemand laatst een paar duizend euro geleend voor plastische chirurgie en nu weet ik niet hoe hij er tegenwoordig uitziet!
De kortste weg
(Кратчайший путь)
In het centrum van een zeer drukke stad (в центре очень оживленного города) vraagt een man aan een voorbijganger (спрашивает один мужчина у прохожего; voorbij – мимо; voorbijgaan – проходить мимо):
– Kunt u mij vertellen (можете вы мне рассказать) hoe ik het snelst bij het ziekenhuis kom (как я, как можно скорее: «скорейше», попаду/приду в больницу; snel – быстрый, скорый; ziek – больной: ziek worden – заболеть)?
– Ja, hoor, – zegt de man (да, /послушай/, говорит мужчина), – u doet uw ogen dicht (вы закрываете глаза: «делаете глаза плотно = сомкнутыми») en steekt deze straat over (и пересекаете эту улицу; over – над; через; oversteken – переходить: de straat oversteken – переходить на другую сторону улицы)!
In het centrum van een zeer drukke stad vraagt een man aan een voorbijganger:
– Kunt u mij vertellen hoe ik het snelst bij het ziekenhuis kom?
– Ja, hoor, – zegt de man, – u doet uw ogen dicht en steekt deze straat over!
Op een afdeling Eerstehulp
(В отделении первой помощи)
…wordt een zwaargewonde man binnen gebracht (вносят тяжелораненого мужчину: «становится тяжелораненый мужчина внутрь внесенным»; binnen – внутрь; brengen – приносить, приводить, привозить).
– Naam? informeert de verpleegster (имя? наводит справку медсестра).
– Jan Koenen, antwoordt de man (Ян Кунен, отвечает мужчина).
– Getrouwd (женат; trouwen – жениться; выходить замуж; getrouwd – женатый, замужняя)?
– Nee, een ongeluk met de motor (нет, несчастный случай с мотоциклом; ongeluk – несчастье, беда; несчастный случай; geluk – удача).
…wordt een zwaargewonde man binnen gebracht.
– Naam? informeert de verpleegster.
– Jan Koenen, antwoordt de man.
– Getrouwd?
– Nee, een ongeluk met de motor.
Kistje
(Ящичек)
Een kunstminnende vader (любящий искусство отец; kunst – искусство; minnen – любить; быть влюбленным) neemt zijn zoontje voor het eerst mee naar een vioolconcert (берет с собой своего сыночка впервые на концерт скрипки; meenemen – брать с собой). In de pauze vraagt het ventje (во время перерыва парнишка спрашивает):
– Pa, als die man dat kistje doorgezaagd heeft (пап, когда тот мужчина тот ящичек перепилит; kist – ящик; zagen – пилить; doorzagen – перепилить; door – сквозь) gaan we dan naar huis (мы тогда пойдем домой)?
Een kunstminnende vader neemt zijn zoontje voor het eerst mee naar een vioolconcert. In de pauze vraagt het ventje:
– Pa, als die man dat kistje doorgezaagd heeft gaan we dan naar huis?
Van mij
(Мое)
– Weet u zeker dat dit uw huis is (вы точно знаете, что это ваш дом)? – vraagt een politieagent in de nacht (спрашивает полицейский ночью) aan een aangeschoten man (у подвыпившего: «подстреленного» мужчины; schieten – стрелять) die langdurig aan een huisdeurslot zit te morrelen (который продолжительно стоит и возится с дверным замком; langdurig – длительный, продолжительный; lang – длинный; долго; duren – длиться, продолжаться; huisdeur – дверь дома; slot – замок; sluiten – запереть; morrelen – шарить, копаться, рыться).
– Natuurlijk, kom maar binnen, – zegt de man (конечно, входите же /внутрь/, говорит мужчина). – Ziet u deze TV (видите этот телевизор)? Die is van mij en die koelkast is ook van mij (он мой, и тот холодильник – тоже мой).
– Kunt u dat bewijzen, – vraagt de agent (можете вы это доказать, спрашивает полицейский).
– Natuurlijk, kom maar boven, – zegt de dronkaard (конечно, поднимитесь-ка наверх, говорит пьяница). Hij stommelt een trap op (он громыхает вверх по лестнице; stommelen – шуметь, стучать, громыхать), opent een deur en zegt (открывает дверь и говорит):
– Ziet u dat bed (видите ту кровать)? Dat is van mij (это моя). En weet u wie die man is die op dat bed ligt (а знаете, кто тот мужик, что лежит на кровати)?
– Nee, wie dan (нет, кто же: «кто тогда»)? – wil de nieuwsgierig geworden agent weten (хочет любопытным ставший агент знать = любопытствует полицейский).
– Dat ben ik, – zegt de man (это я, говорит мужчина).
– Weet u zeker dat dit uw huis is? – vraagt een politieagent in de nacht aan een aangeschoten man die langdurig aan een huisdeurslot zit te morrelen.
– Natuurlijk, kom maar binnen, – zegt de man. – Ziet u deze TV? Die is van mij en die koelkast is ook van mij.
– Kunt u dat bewijzen? – vraagt de agent.
– Natuurlijk, kom maar boven, – zegt de dronkaard. Hij stommelt een trap op, opent een deur en zegt:
– Ziet u dat bed? Dat is van mij. En weet u wie die man is die op dat bed ligt?
– Nee, wie dan? – wil de nieuwsgierig geworden agent weten.
– Dat ben ik, – zegt de man.
Op het perron
(На перроне)
Op een mooie dag wachten twee vrienden in een Engels station op de trein (в один красивый день ждут двое друзей на одной английской станции поезд). Wanneer die eindelijk (когда тот наконец-то) voor het perron stopt (у перрона останавливается) en de twee jongens willen instappen (и двое ребят хотят войти; instappen – вступать; входить, садиться /в транспорт/), steekt de conducteur zijn hoofd uit het raam en roept (высовывает кондуктор свою голову из окна и кричит):
– Je kunt er niet in (вы не можете входить = входить нельзя)! We stoppen hier niet op zondag (мы не останавливаемся здесь в воскресенье). We zijn vandaag alleen maar gestopt (мы остановились сегодня только) om jullie te zeggen dat we niet stoppen (чтобы вам сказать, что мы не останавливаемся)!
Op een mooie dag wachten twee vrienden in een Engels station op de trein. Wanneer die eindelijk voor het perron stopt en de twee jongens willen instappen, steekt de conducteur zijn hoofd uit het raam en roept:
– Je kunt er niet in! We stoppen hier niet op zondag. We zijn vandaag alleen maar gestopt om jullie te zeggen dat we niet stoppen!
Romeins
(Римский)
Er wordt een film gedraaid over Julius Caesar (снимается фильм о Юлии Цезаре; draaien – вертеть/ся/, вращать/ся/, крутить/ся/: een film draaien – снимать фильм). Tijdens de opnamen (во время съемок) ziet de regisseur opeens (видит режиссер вдруг) dat een van de acteurs een polshorloge draagt (что один из актеров носит /наручные/ часы; pols – пульс iemand de pols voelen – щупать пульс у кого-либо; запястье; horlge – часы /наручные, карманные/).
– Stop! Roept de regisseur. – We draaien een film over het Oude Rome (мы снимаем фильм о Древнем Риме). Toen bestonden nog geen horloges (тогда еще не существовали часы; bestaan – существовать)!
– Ja maar, – zegt de acteur, – mijn horloge heeft Romeinse cijfers (да, однако, говорит актер, у моих часов римские цифры).
Er wordt een film gedraaid over de Julius Caesar. Tijdens de opnamen ziet de regisseur opeens dat een van de acteurs een polshorloge draagt.
– Stop! roept de regisseur. – We draaien een film over het Oude Rome. Toen bestonden nog geen horloges!
– Ja maar, – zegt de acteur, – mijn horloge heeft Romeinse cijfers!
Honderdjarige
(Столетний)
Een reporter heeft een gesprek met een honderdjarige (один журналист имеет беседу со столетним):
– Hoe komt het dat u zo oud geworden bent (как получилось, что вы таким старым стали = дожили до такого возраста)?
– Ik rook niet (я не курю), drink niet (не пью) en ga altijd vroeg slapen (и иду = ложусь всегда рано спать).
– Doet u dan niets verkeerd (делаете вы тогда ничего неправильного = значит, вы не делаете ничего неправильного)?
– Jawel (конечно же да = делаю)! Ik lieg (я лгу)!
Een reporter heeft een gesprek met een honderdjarige.
– Hoe komt het dat u zo oud geworden bent?
– Ik rook niet, drink niet en ga altijd vroeg slapen.
– Doet u dan niets verkeerd?
– Jawel! Ik lieg!
Zondvloed
(Всемирный потоп)
De meester vertelt het bijbelse verhaal (учитель рассказывает библейский рассказ; vertellen) van de ark van Noach (о Ноевом ковчеге).
– Tijdens de zondvloed verdronk iedereen (во время Потопа каждый утонул; zonde – грех; vloed – прилив: het wordt vloed – начинается прилив; verdrinken). Alleen Noach en de mensen en dieren die in de ark verbleven, overleefden (только Ной, и люди, и звери, которые находились/пребывали в ковчеге, выжили; verblijven – пребывать, оставаться; проживать), – zegt de meester (говорит учитель).
– Maar hoe liep het dan af met de vissen? – vraagt Jantje (а как тогда это закончилось для рыб/а что произошло с рыбами? спрашивает Янтье; lopen – бежать; идти, ходить; aflopen – истекать, оканчиваться).
De meester vertelt het bijbelse verhaal van de ark van Noach.
– Tijdens de zondvloed verdronk iedereen. Alleen Noach en de mensen en dieren die in de ark verbleven, overleefden, – zegt de meester.
– Maar hoe liep het dan af met de vissen? – vraagt Jantje.
Pootjes
(Лапки)
Oskar legt examen biologie af (Оскар сдает экзамен по биологии: afleggen – складывать; снимать /одежду/; een examen afleggen – сдавать экзамен). De laatste vraag luidt (последний вопрос звучит): „Van welke vogel zijn de pootjes die u op deze foto te zien krijgt (какой птице принадлежат лапки, которые на этой фотографии представлены вам для просмотра: «вы получаете увидеть = имеете возможность увидеть»)?”
Hij weet dat niet en de leraar zegt dat hij kan gaan (он не знает этого, и учитель говорит, что он может идти). Voor hij het lokal verlaat (перед тем, как он покидает класс; verlaten – оставлять, покидать) vraagt de leraar (учитель спрашивает):
– Hoe was uw naam ook alweer (как было ваше имя опять = как там вас зовут)?
Oskar trekt zijn broekspijpen op (Оскар подтягивает штанины своих брюк вверх), toont zijn benen en zegt (показывает свои ноги и говорит):
– Raad eens (угадай-ка; raden – советовать; отгадывать)!
Oskar legt examen biologie af. De laatste vraag luidt: „Van welke vogel zijn de pootjes die u op deze foto te zien krijgt?” Hij weet dat niet en de leraar zegt dat hij kan gaan. Voor hij het lokaal verlaat vraagt de leraar:
– Hoe was uw naam ook alweer?
Oskar trekt zijn broekspijpen op, toont zijn benen en zegt:
– Raad eens!
Onder kamelen
(Между верблюдами)
Een kameel vraagt aan zijn ma (верблюд спрашивает у своей мамы):
– Zeg ma, waarom hebben wij zulke platte voeten (скажи мам, почему у нас такие плоские ступни)?
– Dat is om niet om te vallen (это чтобы не упасть) als je door het mulle zand van de woestijn loopt, liefje (когда ты идешь по зыбкому песку пустыни, голубчик; mul – рыхлый, сыпучий).
– En waarom hebben we zulke lange wimpers (а почему у нас такие длинные ресницы)?
– Dat dient om het zand uit je ogen te houden (это служит, чтобы песок из твоих глаз удерживать = чтобы защищать твои глаза от пыли/песка).
– En waarom hebben we zulke grote bulten (а почему у нас такие большие горбы)?
– In die bulten zit eten en drinken, zodat je geen honger en dorst hoeft te lijden in de woestijn (в тех горбах находится еда и питье, чтобы тебе не пришлось голодать и жаждать в пустыне: hoeven – /употр. только с отрицанием/ долженствовать, быть обязанным /что-либо делать/; иметь необходимость: het hoeft niet meer – в этом нет больше необходимости).
– Zeg ma, als dat allemaal voor de woestijn dient (скажи мам, если все это служит = нужно для пустыни), wat staan wij hier dan te doen in de dierentuin (что мы тогда здесь стоим и делаем, в зоопарке; dier – животное, зверь; tuin – сад)?
Een kameel vraagt aan zijn ma:
– Zeg ma, waarom hebben wij zulke platte voeten?
– Dat is om niet om te vallen als je door het mulle zand van de woestijn loopt, liefje.
– En waarom hebben we zulke lange wimpers?
– Dat dient om het zand uit je ogen te houden.
– En waarom hebben wij zulke grote bulten?
– In die bulten zit eten en drinken, zodat je geen honger en dorst hoeft te lijden in de woestijn.
– Zeg ma, als dat allemaal voor de woestijn dient, wat staan wij hier te doen in de dierentuin?
Dom
(Глупый/тупой)
Moeder (мама): – Hoe durf je tegen tante Ina zeggen dat ze dom is (как ты смеешь говорить тете Ине, что она глупая; durven – отваживаться, осмеливаться, дерзать)? Zeg haar onmiddellijk dat het je spijt (скажи ей немедленно, что ты сожалеешь об этом; onmiddellijk – непосредственно; немедленно, тотчас; het spijt mij – мне жаль, я сожалею)!
Koen (Кун): – Tante, het spijt me verschrikkelijk dat u zo dom bent (тетя, я сожалею ужасно, что вы такая тупая).
Moeder: – Hoe durf je tegen tante Ina zeggen dat ze dom is? Zeg haar onmiddellijk dat het je spijt!
Koen: – Tante, het spijt me verschrikkelijk dat u zo dom bent.
Bril